Miniatuur wielrennertjes ontstonden in de jaren ’30. Vooral in de landen waar het wielrennen als het ware als een godsdienst aanzien wordt, zoals Frankrijk, België en Italië waren de kleine wielrenners heel populair. Lang voor men playstation en dure merkfietsen had, speelde men met miniatuurwielrenners en een dobbelsteen, balpen en een schriftje. Het aantal ogen dat men gooide met de dobbelsteen werd zorgvuldig genoteerd en bepaalde hoeveel stappen men dichter naar de finish mocht fietsen. De dobbelsteen werd vaak ook vervangen door knikkers. Men was creatief in het zelf in elkaar knutselen van een speelbord. Op die manier werd de koers nagespeeld door de jonge wielerfans.
In de jaren ’80 verdwenen de kleine rennertjes uit het beeld. Maar na de eeuwwisseling kwam de interesse in ambachtelijk geproduceerde renners weer helemaal terug bij zowel jong als oud. Volwassen en kinderen halen de kleine wielrennertjes op hun racefiets nu in huis als verzamelobjecten. Iedereen houdt ervan! Prachtige truien van de wielerhelden van vandaag en van die van vroeger. Onder andere door de aandacht die miniatuur rennertjes krijgen in tv programma's zoals Vive le vélo neemt de populariteit van deze gadgets alsmaar toe.
Hoewel de miniatuur wielrenners de dag van vandaag eerder als mooie hebbedingen aanzien worden, heeft het Peloton team in een nostalgische bui een maquette in elkaar gekutseld. En we moeten het toegeven, het is nog steeds heel plezant om met een renner en een dobbelsteen een wedstrijdje te "rijden". Plezier gegarandeerd!
Met Peloton stel je je eigen wielerpeloton samen met de wielertruien van toen en nu.
De Peloton miniatuur wielrenners zijn leuke verzamelobjecten, en het perfect om cadeau te doen aan een wielerliefhebber!
De vroege types van de fiets vóór de ontwikkeling van de huidige gewone lage fiets - d.w.z. de wandelende machine in de jaren 1820, vaak aangeduid als een trolley, en vooral de penny-farthing in de jaren 1870 en 1880 - werden gekenmerkt door het feit dat de fiets niet een utilitair voertuig was, maar werd gebruikt als een sportief en leuk apparaat. De hoge fietsers werden beschouwd als moedige gokkers en trokken daarom sinds de jaren 1870 veel aandacht met avontuurlijke tochten. De Amerikaan Thomas Stevens zou er tussen 1884 en 1886 in geslaagd zijn de eerste wereldomzeiling op twee wielen te maken.
In Duitsland werd op 17 april 1869 de Eimsbütteler Velocipeden Club opgericht, de eerste wielerclub in Altona-Elbe. Reeds op 10 september, tijdens een industriële tentoonstelling in hetzelfde jaar, organiseerden fietsliefhebbers een eerste race met deelnemers uit Frankrijk, Denemarken en Engeland.
Al snel verschoof de publieke belangstelling van avontuurlijke ritten, die meer weg hadden van ontdekkingsreizen dan van sport, naar record ritten, waarbij individuele racers een bepaalde afstand moesten afleggen (zoals de maximale afstand in de Britse eilanden van Cornwall tot het noorden van Schotland van 1400 km) in de kortst mogelijke tijd. Hierdoor konden sceptische tijdgenoten de superioriteit van de fiets ten opzichte van alle andere individuele vervoermiddelen rond de eeuwwisseling aantonen.
De eerste eendaagse race ter wereld werd op 8 december 1867 in Parijs gehouden. Ongeveer 100 deelnemers verzamelden zich op de Avenue des Champs-Élysées en vertrokken naar het Château de Versailles op zo'n 23 km afstand.
De eerste door vrouwen betwiste wielerwedstrijd werd gehouden in Bordeaux op 1 november 1868. De plaats van het evenement was het Parc Bordelais. Vier vrouwen voltooiden een wedstrijd op een parcours van 500 meter.
De eerste wegwedstrijd zou al in 1865 in Amiens (Frankrijk) hebben plaatsgevonden. Veel van de toen geïnitieerde wedstrijden zijn vandaag de dag nog steeds "klassiekers", zoals de "lenteklassiekers" Luik-Bastenaken-Luik (sinds 1892), Parijs-Roubaix (sinds 1896) of Milaan-San Remo (sinds 1907). Sinds de eerste Olympische Zomerspelen van 1896 zijn weg- en baanwielrennen Olympische disciplines. Honderd jaar later, in 1996, werd de mountainbike race toegevoegd en in 2008 werd de BMX race toegevoegd.
Vooral vanaf de jaren negentig van de 19de eeuw kregen duurraces steeds meer aandacht van het publiek, waarbij een groter aantal concurrerende racers bijna altijd meer dan 500 km moest afleggen.
Uiteindelijk werd in 1903 de Tour de France opgericht als eerste etappekoers, waarbij dezelfde afstanden moesten worden afgelegd als bij de duurraces - in dit geval echter op meerdere opeenvolgende dagen. Op dat moment werden 2428 km afgelegd in zes etappes, de gemiddelde snelheid van de winnaar was een opmerkelijke 26 km/u.
Naast wegwedstrijden waren ook wielerevenementen op de baan, zoals zesdaagse en staande wedstrijden, al in de begintijd van het wielrennen zeer populair.
Een belangrijk aspect van de wielersport is het feit dat de eerste systematische sponsoring in de moderne sport hier werd beoefend: Vanaf het begin werden alle soorten fietsen ondersteund en beïnvloed door fietsbedrijven, omdat het een uitstekende manier was om de prestaties van de fiets als product op zich te illustreren, waar in het begin vaak aan getwijfeld werd, en later van de verschillende merken in het bijzonder. Al in de jaren 1910 reden professionele wielrenners niet in nationale teams in de Tour de France, maar, zoals vandaag de dag het geval is, in bedrijfsteams. Dit illustreert de totaal andere ontwikkeling dan in decennia van amateursporten zoals gymnastiek, voetbal of atletiek.
In het algemeen wordt wielrennen vanaf het begin van de 20e eeuw tot aan de Eerste Wereldoorlog door historici beschouwd als misschien wel de belangrijkste en meest populaire toeschouwerssport naast het boksen.